Vissen : Diklip harder (Chelon labrosus)
door Fishing Info Europe

Kenmerken:
dikke bovenlip. Twee korte, gescheiden rugvinnen, de voorste met vier stekels.
De tweede rugvin heeft 8 tot 11 stekels. Een korte platte kop. Brede eindstandige bek met kleine tandjes.
Kleur:
donkergroene of blauwgrijze rug, flanken wit tot zilverkleurig met grijze lentestrepen.
Ogen:
donkerbruin.
Lengte:
tot zo'n 80 cm.
Huid:
41 tot 46 schubben op de zijlijn.
Voedsel:
algen, schelpdieren.
Aas brood, deeg, zachte vis, slijkzagers, imitaties van groene algen, krab of vlees.
Leefgebied:
Komt algemeen voor in de zomermaanden. Leven in scholen dicht bij de kust of in het brakke water.
info@fishinginfo.eu